FIETSEN NAAR HET STRAND

Vandaag fietsen mijn oudste zoon en ik samen naar het strand. Het herinnerde me aan de vele dagjes strand die ik met mijn twee oudste kinderen ondernam toen zij klein waren. Op de fiets, een kind achterop, een kind voorop. Als ik naar huis reed, was het vaste prik dat de kinderen, moegespeeld, in hun fietsstoeltjes in slaap vielen. Eerst voelde ik de lichte druk van een hoofdje tegen mijn rug: zoonlief was in dromenland. Zusje voorop, had haar hoofdje al op het stuur gelegd waar ik van te voren een handdoek als kussentje op gelegd had. Zo reed ik dan haar huis. Het zijn de gelukkigste momenten die ik me kan herinneren.

Hoe ik het allemaal deed weet ik niet, want ik had ook nog een inklapbare buggy bij me die aan de bagagedrager zat vastgeklemd. Een grote strandtas gevuld met alle speelattributen, hapjes en drankjes, bungelde aan het stuur. Dan had ik ook nog een goed gevulde rugzak op mijn rug, vol handdoeken en stranddoeken die op de terugweg fungeerde als een zachte, maar stevige kussen waar mijn zoon comfortabel tegen aan in slaap kon vallen.
Circo di mama!

Ik herinner me dat we een een keer met eb aankwamen en ons installeerden op, wisten wij veel, een zandbank. Ik was in slaap gevallen terwijl de kinderen lief en braaf in het zand speelden. Toen ik wakker werd zaten we op een eiland en moest ik met kinderen en alle meuk door het water naar het droge strand. Alle andere badgasten hadden zich allang weer op het verdere droge geinstalleerd en sloegen ons vanaf hun veilige droge plekje toe: hoe gaat zij dat doen?

Afijn, vandaag stond er geen wind dus een kite sessie zat er niet in voor zoonlief. Een fietstochtje met zijn moeder naar het strand, vond ik wel heel lief en gezellig, het voelde als vanouds. Toen we er bijna waren begon de wind aan te trekken. ‘Sjee!’ zei hij lachend ‘dat wordt kiten!’
Kiters zijn een klasse apart. Ze houden de wind voortdurend in de gaten. Maar Moeder Natuur haar eigen plan want een goede wind werd het (vooralsnog) niet. Met een handdoek en boekje zaten we op het strand. Voor ons in het water gaf een kitevriend van zoonlief bodyboard les aan een groepje kinderen. Hij kwam uit het water voor een babbel terwijl zoonlief en hij samen naar de lucht tuurden. Ik begreep al waar het over ging.
‘Zet het aan?’
‘Dit was niet voorspeld!’
‘Zullen we dan toch?’
‘Kan jij…?’
‘Maar ik heb geen…’

Ik moest denken aan oude zeelieden die varen op de sterren en de wolken kunnen lezen en mijn gedachten gingen naar mijn grootvaders die niet anders deden. Mijn vader vertelde me ooit het verhaal toen hij met zijn vader uit varen ging en dagenlang op zee dobberde omdat het windstil was.
Het drinkwater raakte op en na dagen dreven ze uitgedroogd aan op een naburig eiland.
Dat was even andere koek.

Jaja, het kan verkeren dacht ik. Zit je hier met je boekje en je handdoekje, gaat het opeens waaien. Het ergste wat je als kiter kan overkomen volgens mij.
Zoonlief had niets bij zich en zijn gear lag bij kitevrienden die in de regel altijd in de startblokken staan bij het eerste zuchtje wind. Een telefoontje en ze zouden binnen no time op het strand zijn. Niet vandaag, de een was aan het werk, de ander was ziek.
Nou ja goed, dan lig je daar met je moeder op het strand, bij een aantrekkende wind en een zon die de bui al voelt hangen en zich achter de wolken schuilt.

We bleven nog even, en zijn wat gaan drinken in de warmte van de vlammen van een haardvuurtje. Al snel zaten we weer op de fiets.
Kitevriend was klaar met lesgeven en snorde op zijn brommertje langs.
‘Echt SICK!’ schreeuwde hij enthousiast en hij bleef naast zoonlief hangen om nog even te babbelen, de twee waren nog steeds verbaasd over de weersomstuit.
Ik reed maar wat vooruit om hen nog even uit te laten razen.
‘Byeeee!’ klonk het en weg scheurde de kitevriend op zijn brommertje.

We fietsten naar huis en ik dacht, ik denk het steeds vaker, beter is het om gewoon pal aan het strand te wónen, moet er maar eens werk van maken.