
BYE BYE BAMBOO, ECCO PIAZZA!
We hebben sinds kort een eigen piazza.De achtertuin is bijna geheel betegeld met roodstenen tegels visgraat gelegd.
De tuin is licht, ruim, opgeruimd en vooral, rustgevend. Met het mooie weer dat toch echt een keer gaat komen, zal het een verlengde van de woonkamer zijn en ik zie de feestjes al voor me…
Eerlijkheid gebied me te zeggen dat ik meer van de ‘wilde tuin’ ben, waar ik lekker met mijn handen in de aarde kan wroeten. Leven en laten leven, en verrast worden bij elke stap die je zet.
Maar gek genoeg vraagt zelfs een wilde tuin om structuur en enige vorm van orde. Het komt er ooit wel een keer van, als we ooit dat boerderijtje vinden.
In een vinex wijk zal ik me houden aan gangbare regels.
Behalve de magnolia, het krentenboompje en de Japanse kers, is er nu ook een stukje voor kruiden en fruit (frambozen en kruisbes), twee vijgenboompjes, veel rozen, lavendel en de hortensia en pioenen die ik uit de tuin van mijn moeder overgenomen heb.
De mint en citroenmelisse beginnen een beetje uit te spruiten, net als de lelietjes van dalen die ik in grote potten heb geplant, maar bij nader inzien toch beter in zwarte aarde tot hun recht komen.
Vorig jaar zomer begon de metamorphose. Eerst werd de metershoge bamboe gerooid. Kappen, graven, trekken, snijden, nog eens trekken, weer dieper graven. Omdat het als onkruid overal opkwam hebben we zelfs buiten de poort moeten werken en kleine scheutjes bij de buren moeten weghalen. In het heetst van de zomerzon hebben man en zoon met ontblote bovenlijf, weekenden en avonden achtereen, de fiere en ranke stengels neergehaald en de wortels eruit gekapt en uitgegraven. Een hardnekkig klusje, dat wekenlang duurde eer het geklaard was.
Ik had nooit zo heel veel met de bamboe in mijn achtertuin, vond het eerder ietwat misplaatst en had ongewild associaties met alternatieve urinoirs op Franse campings, waar ik in de vroege ochtend langsliep met een vers en knapperig stokbroodje van de boulanger. Die muffe, maar penetrante pislucht!
Bamboe hoorde ergens in de bergen van China met hier en daar een panda erin. Daarbij had ik een beetje angst voor het juweel in de tuin, de magnolia. Zouden de welig uitlopende bamboewortels de magnolia niet verstikken? Mijn zorg was oprecht.
Toch, als we in onze achtertuin van een mooie zomeravond genoten, en de wind in zijn vlucht de bamboe passeerde, dan had het wel wat. Dan wilde ik wel eens een wierookje opsteken, en bij kaarslicht onder het genot van een theetje of wijntje alleen maar luisteren naar de muziek van het ruisende bamboeblad.
Respect voor die metershoge stengels had ik altijd, ik wist dat mijn ouders en voorouders er op hun eiland dankbaar gebruik van maakten. Het blad werd gevlochten tot prachtige kommetjes of matjes, terwijl de harde bamboestengels gebruikt werden als bouwmateriaal of gereedschap, zoals speren om vis mee te harpoeneren. Naar gelang van de dikte diende het als bewaarplek, ik heb begrepen dat het gistingsproces van sageru of sopi (een alcoholische drankje op de Molukken) plaatsvindt in zo’n dikke bamboestam. Mijn moeder vertelde dat haar vader, mijn opa Andi, in zijn achtertuin een paar van die stammetjes, gevuld met het drankje, in de bomen te gisten had hangen. Zo af en toe, na de maaltijd of na een dag hard werken, nam hij dan vergenoegd een slokje. La dolce vita!
Bamboe voor gebruik en bamboe voor vermaak en schone kunsten. Zo zijn er de anklung en kulintan orkesten en bamboefluitorkesten die nu nog in sommig Molukse kerkgemeenschappen bespeeld worden.
In mijn ouderlijk huis liggen nog altijd de reeks bamboefluiten die mijn ouders uit Ambon hadden meegenomen. De dikke, brede basfluiten en de kleine smalle piccolo fluitjes. Mijn ouders speelden samen op de bamboe (dwars)fluiten.
Zeg je bamboefluit, dan denk ik aan mijn vader die graag een solo gaf op het instrument, of dat nou in de kerk was of op een luie zomerdag in een tentje in de achtertuin waar dan ineens de spontane klanken van het Wilhelmus vandaan klonken.
Dus toen daar al dat meterslange gekapte bamboe in mijn tuin lag, klaar om weggebracht te worden naar de gemeentewerken zag ik alleen maar materiaal en bedacht wat er nog allemaal mee gemaakt had kunnen worden.
Uiteindelijk heb ik er niets mee gedaan dan alleen het opsommen wat ik er allemaal mee had kunnen doen. Intussen geniet ik nu van een betegelde tuin.
De magnolia heeft de voetjes weer vrij en pronkt de gewonnen ruimte.
Deze zomer er misschien wat vaker onder zitten en een deuntje wegspelen de bamboefluit.