
ZEEPAARDJE
‘We kunnen op zoek gaan naar een zeepaardje’, zei hubby toen we gisterenmorgen op het punt stonden om naar het strand te gaan. Een echt dagje strand: het was er nog niet van gekomen deze vroege zomer in mei. Zo’n dagje dat je je handdoek op het zand uitspreidt, je van je bovenkleding ontdoet en je insmeert met factor 10+ om vervolgens op je buik een boek te lezen.‘Het is zulk mooi weer, we gaan even naar je strandje!’, textte ik naar onze zoon die in het buitenland voor zijn Masters hard aan het werk was achter zijn buro op kantoor. Het was best gemeen om hem aan zijn kite-spot te herinneren, maar hij antwoordde vrolijk met een ‘Chill!, maak je foto’s?’
Langevelderslag ligt zeven kilometer bij ons huis vandaan. Zoonlief noemt het Longfield Beach, afgekort LFB in de chat. Geen mondaine badplaats, geen flaneer boulevard en geen winkeltjes. Een restaurant met een lounge terras, twee snack cq koffietentjes, een kite/surfschool, en een souvenirwinkel. Dat is het wel zo’n beetje. Het gele zand en de groene zee, daar kom je voor. Als kind ging ik met mijn ouders en zusje vaak naar dit strand, en misschien was het daarom dat deze spontane actie op een zonnige maandagmorgen mij terugbracht naar de momenten dat mijn zusje en ik al spelend in de tuin aan het wachten waren totdat mijn ouders alle stranditems, parasol, stoelen, koelboxen en strandlakens, in de auto geladen hadden en we eindelijk konden vertrekken.
‘Een zeepaardje! Ja, tuurlijk!’ en ik bedankte hubby dat hij me eraan herinnerd. Een dag ervoor was het Moederdag geweest en ik paradeerde de hele dag rond met mijn moeders schelpen handtas. Zo had ik haar een beetje bij me. Mijn moeders handtassen; ik was er altijd door gefascineerd. Ze getuigden van smaak en stijl, of het nou de satijnen enveloppe tas was versierd met strass steentjes en pareltjes (voor cocktails, feestjes en diners), de stoere krokodil leren tas met krokodillenkop (voor attitude) of deze schelpentas.
Het was een tas uit het Curacao van de jaren zestig. Het was bezaaid met tal van parelmoeren schelpjes, en in het midden prijkte een zeepaardje. Het was hubby opgevallen dat het ineens ontbrak. Ik verbaasde me dat hij er oog voor had gehad, want het was mij nog niet opgevallen.
Ik dacht meteen aan het souvenirwinkeltje aan zee, een beetje een winkel van Sinkel waar in de etalage bij jaar en dag schelpen uitgestald liggen, gewoon als schelp, dan weer als versiering op een doosje of als onderdeel van een tafereeltje dat zich afspeelt in een glazen fles met kurk. Ik had er ook wel eens zeepaardjes in de etalage zien liggen.
Zeepaardjes shoppen, het moest niet gekker worden.
‘Nee mevrouw, die hebben we allang niet meer, al een jaar of vier, vijf…het mag niet meer he?’ was het antwoord van de verkoper in het winkeltje.
O, ja, tuurlijk, suf, dacht ik, dat kan natuurlijk helemaal niet meer. Net zoals een krokodillenkop op een tas, dat kan ook echt niet!
Ik kocht een kaartje voor zoonlief: ‘Groeten uit Langevelderslag!’
Eenmaal buiten, vroeg ik mij af of het ontbrekend zeepaardje ooit nog te vervangen zou zijn. Ik gooide mijn kansen op de vakantiebestemming die voor de zomer op de agenda stond, Spanje. Niet zonder twijfel, het zou daar ook wel verboden zijn.
Er waaide een aangename oostenwind, de zee was kalm en de zon scheen fel. We spreidden onze doeken op het warme zand, ik ontdeed me van mijn bovenkleding, liep in bikini naar het water en zag een zeepa…
Nee, geen zeepaardje, een zeepárel.
En vrij van enige vorm van gewetenswroeging, zette ik het op een rapen.